ON Maandagochtend verloor de wereld meer dan een religieuze leider. We verloren een moreel kompas. Een wereldwijde herder voor de armen. Een zachte krijger die de machtige de waarheid durfde de waarheid te vertellen over hun verantwoordelijkheden tegenover de machteloze. Zijne Heiligheid Paus Franciscus predikte niet alleen van de preekstoel – hij leefde onder de mensen, vooral de vergeten. Daarbij heeft hij opnieuw gedefinieerd hoe moreel leiderschap eruit ziet in onze tijd.
Ik ben niet katholiek. Maar ik heb altijd paus Franciscus bewonderd – niet alleen voor zijn spirituele autoriteit, maar voor zijn economische duidelijkheid. Hij begreep iets dat de meeste leiders nog steeds moeite hebben om te begrijpen: de economie is niet alleen een systeem. Het is een weerspiegeling van onze waarden. En als onze waarden worden verbroken – als we meer geld aanbidden dan we mensen verheffen – zal het systeem ook breken.
Paus Franciscus geloofde in het kapitalisme, maar niet in het soort dat exploiteert, uittrekt en verlaat. Hij geloofde in een economie die voor iedereen werkt – vooral de armen, de gemarginaliseerde, de uitgesloten. Ik noem dit ‘goed kapitalisme’. En op zijn eigen manier, ook hij.
Armoede gaat niet alleen over geld. Het gaat over een gebrek aan toegang, een gebrek aan kansen, een gebrek aan geloof. Het gaat om systemen die nooit zijn ontworpen om voor iedereen te werken – maar kan opnieuw worden bedacht om precies dat te doen. Paus Franciscus predikte hetzelfde evangelie in verschillende taal. Toen hij zei: “Niemand kan ongevoelig blijven voor de ongelijkheden die in de wereld aanhouden”, riep hij hetzelfde economische onrecht dat me inspireerde om Operation Hope te vinden en financiële geletterdheid voor iedereen te lanceren. Toen hij verklaarde dat ‘een economie die doden uitsluit’, was hij niet dramatisch. Hij was nauwkeurig.
Er is een reden waarom paus Franciscus de naam St. Franciscus van Assisi koos – de beschermheilige van de armen. Hij leidde met nederigheid. Hij weigerde in het Grand Pauselijke appartement te wonen. Hij reed een bescheiden auto. Hij waste de voeten van gevangenen. Dit was geen theater. Het was theologie. Het was dienend leiderschap in zijn puurste vorm. En het was een rustige berisping van de trots en hebzucht die ons openbare leven te vaak definiëren.
Paus Franciscus zei: “De rijken moeten de armen helpen, respecteren en promoten.” Zijn leven – en zijn dood – moeten ons allemaal uitdagen om hardere vragen te stellen: wat voor soort economie bouwen we aan? Wie laat het achter? En wat zou het betekenen om mensen – geen winst – in het midden van onze beslissingen te plaatsen?
Voor mij is dit niet alleen theorie. Het is oefenen. Ik heb gezien wat er gebeurt als we iemand leren hoe geld werkt – wanneer we een credit score verbeteren, iemand helpen zijn eerste huis te kopen of een klein bedrijf te ondersteunen in een worstelende gemeenschap. Waardigheid keert terug. Hoop wordt hersteld. En de economie groeit – niet alleen in dollars, maar in kracht.
Dit is wat paus Franciscus begreep: dat de economie geen wiskundeprobleem is. Het is een moreel probleem. En het oplossen ervan begint niet in directiekamers of bankkluizen, maar in harten.
Hij is misschien een paus geweest. Ik ben gewoon een zakenman uit Compton. Maar we geloofden allebei in dezelfde waarheid: dat we opstaan door anderen op te heffen. En dat kapitalisme, wanneer het goed wordt gedaan, kan een van de grootste tools voor het goede zijn dat de wereld ooit heeft gekend. Paus Franciscus geloofde in ‘goed kapitalisme’. Ik doe het ook. En nu meer dan ooit, moet de wereld ons bewijzen dat het mogelijk is.